NPPL-R jaarevent tuinbouw: een robot moet zijn plek verdienen
Robotisering wordt vaak genoemd als hét antwoord op de structurele arbeidstekorten in de tuinbouw. Maar wie denkt dat het slechts een kwestie is van een robot aanschaffen, onderschat de praktijk. Tijdens het eerste tuinbouw-jaarevent van NPPL-R werd duidelijk dat succesvolle robotisering niet alleen draait om techniek, maar vooral om betrouwbaarheid, inpassing en acceptatie op het bedrijf.
Hoe ver is de tuinbouw eigenlijk met robotisering? Die vraag kregen de circa vijftig deelnemers voorgelegd aan het begin van het eerste jaarevent van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw + Robotisering (NPPL+R), dat onlangs plaatsvond in Bunnik. De bijeenkomst stond volledig in het teken van robotisering in de vollegrond- en glastuinbouw, een relatief nieuw onderdeel binnen het NPPL-programma.
Het oordeel uit de zaal: de sector scoort momenteel ergens tussen een 7 en 8 op een schaal van tien. Een nette score, maar met een belangrijke kanttekening. De mate van volwassenheid verschilt sterk per gewas en per toepassing. En vooral: ‘goed’ is nog niet goed genoeg.
Drie robots, één praktijktoets
Binnen NPPL-R worden sinds 2025 drie concrete praktijkcases gevolgd. Het gaat om robots voor het oogsten van asperges, het plukken van tomaten en het sorteren van puntpaprika’s. Deze voorbeelden laten zien wat er technisch al mogelijk is, maar ook waar de knelpunten zitten bij inzet op echte bedrijven.
Want hoe geavanceerd een robot ook is, uiteindelijk telt maar één ding: doet hij in de praktijk wat hij moet doen? Dat betekent betrouwbaar werken, arbeid besparen, minimaal dezelfde kwaliteit leveren als menselijke arbeid, rendabel zijn en vooral geen extra zorgen opleveren voor de teler. De robot moet ondersteunen, niet afleiden van de kern van het bedrijf: efficiënt en kwalitatief telen.
Die laatste vijf procent
Tijdens het event werd herhaaldelijk benadrukt dat juist de laatste stap richting volledige betrouwbaarheid het moeilijkst is. Een robot die in 95 procent van de gevallen goed functioneert, klinkt indrukwekkend, maar is in de praktijk onvoldoende. Die resterende vijf procent aan fouten of onverwachte situaties bepaalt of een robot echt inzetbaar is.
Een vergelijking met zelfrijdende auto’s maakt dat duidelijk. De technologie kan ver zijn, maar één onvoorziene situatie kan het vertrouwen direct ondermijnen. En dat vertrouwen is cruciaal, zeker in een sector waar processen dagelijks door moeten draaien.
Teeltsystemen niet gemaakt voor robots
Een extra uitdaging is dat veel teeltsystemen historisch zijn ingericht op menselijke arbeid. Robots moeten zich aanpassen aan bestaande rijenstructuren, bladgroei, meerdere plukbeurten per seizoen en complexe gewasvormen. Dat maakt de stap van prototype naar praktijk vaak groter dan verwacht.
Volgens WUR-onderzoeker Jos van Ruijsdaal, teamleider automatisering in de glastuinbouw, vraagt elk gewas om een eigen benadering. Robotontwikkeling is daarom geen puur technische exercitie. Al in eerdere projecten, zoals bij robotisering in gerbera, bleek hoe belangrijk het is om telers vanaf het begin te betrekken. Alleen dan ontstaat een oplossing die echt aansluit bij de dagelijkse praktijk.
Acceptatie telt net zo zwaar als prestaties
Naast technische en economische prestaties speelt ook acceptatie een grote rol. Onderzoeker Joep Tummers (WUR Economic Research) benadrukte dat investeringsbeslissingen niet alleen rationeel worden genomen. Sociale factoren, persoonlijke overwegingen en ervaringen van collega-telers wegen net zo goed mee.
Een robot kan aantrekkelijk zijn omdat een buurman ermee werkt, maar ook omdat hij rust brengt in het bedrijf of meer tijd oplevert voor gezin en personeel. Zulke ‘zachte’ factoren zijn lastig te kwantificeren, maar blijken in de praktijk doorslaggevend.
Begeleiding bij de overstap
Volgens de WUR ligt er een duidelijke rol voor kennisinstellingen om telers te ondersteunen bij die overstap. Dat gebeurt met economische modellen, maar ook door inzichtelijk te maken wat robotisering betekent voor de organisatie van het bedrijf. Soms past een robot probleemloos in de bestaande werkwijze, maar vaak zijn aanpassingen nodig: aan de kas, het teeltsysteem of zelfs aan het type personeel.
Ook vragen rondom verandermanagement spelen mee. Hoe neem je medewerkers mee? Wat vraagt robotisering van nieuwe werknemers? En hoe zorg je dat de overgang soepel verloopt?
Klein, maar niet kansloos
Dat robotisering niet alleen een technische maar ook een sectorbrede uitdaging is, werd duidelijk uit een praktijkvoorbeeld uit de lelieteelt. Daar slokt het uitsorteren van afwijkende bollen tot wel de helft van de arbeid op. Hoewel meerdere telers gezamenlijk op zoek gingen naar een sorteerrobot, haakten machinebouwers aanvankelijk af: de markt zou te klein zijn.
De telers gaven echter niet op. Met een grotere groep bedrijven en in samenwerking met afnemers is nu een gerobotiseerde sorteerlijn gerealiseerd. De komende periode moet blijken of de prestaties kunnen concurreren met menselijke arbeid. De verwachting is positief, maar brede adoptie laat nog even op zich wachten; mede door de maatschappelijke druk op de sector.